Extra opdracht: Hoorspel
In deze opdracht is een dialoog van vijf minuten tussen twee personen te vinden. In het gesprek zit een drama verwerkt. Aan het einde van de dialoog wordt duidelijk dat de luisteraar een licht is opgegaan.
Dialoog
Guus: Trudy, heb jij Tim zijn tas gezien?
Trudy: Die heeft hij mee, Guus
Guus: Hoezo? Ik had zijn tas nog wel verstopt… Ik vind het veel te gevaarlijk dat hij met vuurwerk de straat op gaat.
Trudy: Doe niet zo belachelijk, Guus. Tim is oud en wijs genoeg om normaal met vuurwerk om te gaan. Vorige week heb ik op zijn verjaardag nog met hem afgesproken dat hij er netjes mee om zou gaan.
Guus: Die jongen is net veertien! Ik heb zo mijn vermoedens.. Zijn vrienden zijn ook niet te vertrouwen.
Trudy: Oh, Guus, je weet toch dat zijn vrienden ook in de gaten worden gehouden door de ouders. Op zijn verjaardag gedroegen ze zich zo netjes.
Guus: Dan heb jij ze niet in de tuin gezien met een sigaret in hun handen! Voor je het weet kunnen ze hun handen niet meer gebruiken doordat er vuurwerk ontploft. Het is onverantwoordelijk en te gevaarlijk voor jongens van veertien. Wie weet wat ze ermee willen doen.
Trudy: Met een sigaret? Onze Tim ook? Dat geloof ik niet, dat zouden ze nooit doen.
Guus: Toch is het zo. Open nou eens je ogen, Trudy. De jongens steken elkaar aan met hun gedrag. De stoere jongens van de buurt uithangen. Ik wil niet meer dat Tim naar buiten gaat en al helemaal niet met dat vuurwerk. Snap je dat dan niet?
Trudy: Ik vertrouw onze zoon. Vanavond komt de familie voor oud en nieuw, maar morgen zal ik wel even een gesprek met hem aangaan. Ik geloof gewoon niet dat onze Tim dat zou doen, Guus.
Guus: Dan geloof je het toch niet! Ik wil niet verantwoordelijk zijn voor als er iets gebeurt. Ik hoop dat de jongens weten wat ze doen.
Trudy: Rustig nou Guus… Ze zullen zich gedragen en rustig aan doen.
Guus: Weet je wat, ik zoek hem op! Ik zal even zien wat ze doen met het vuurwerk.
Trudy: Doe dat nou niet. Hoe zou jij het vinden als je bij je vrienden bent en je vader aan komt lopen?
Guus: Dat maakt me niks uit, ik doe snel mijn schoenen en mijn jas aan en ik ga naar Tim op zoek.
Trudy: Guus! Waarom bel je?
Guus: Ik kan Tim nergens vinden, hij is niet bij vrienden thuis en de ouders van zijn vrienden weten ook niet waar hij is. Ik heb hier een slecht gevoel over. Ik kom nu naar huis.
Guus: Trudy, wat is er aan de hand? Waarom huil je?
Trudy: Guus.. er is iets ergs gebeurd. Je had gelijk…
Guus: Rustig maar, vertel het me. Wat is er aan de hand?
Trudy: Het.. Het… Het is Tim!
Guus: Waar is hij? Wat is er gebeurd? Is er iets met Tim?
Trudy: Ja…
Guus: Vertel het me, Trudy.
Trudy: Hij ligt in het ziekenhuis. Zware verwondingen aan zijn armen.. Misschien mist hij wel vingers of is hij voor de rest van zijn leven verbrand.. Ze konden me nog niks vertellen. We moeten er zo snel mogelijk naartoe.
Guus: Het spijt me van wat ik heb gezegd! Ik ben wel verantwoordelijk.. Laten we het er niet meer over hebben, lieverd. We gaan naar Tim toe!
Maak jouw eigen website met JouwWeb